N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Dorp in rampgebied In het rampgebied ten zuiden van Marrakech is de ravage na de aardbeving enorm. Veel inwoners van verwoeste dorpen liggen onder het puin. Maar reddingswerkers uit Spanje worden tegengewerkt door de autoriteiten.
Het geblaf van honden is het enige wat je hoort in het dorpje Moulay Brahim, zo’n vijftig kilometer ten zuiden van Marrakech. Het zijn de honden van een reddingsteam uit het Spaanse Huelva dat net is aangekomen. Het dorp is zwaar getroffen door de aardbeving van vrijdag en er liggen nog mensen onder het puin. Het team, dat veertien honden bij zich heeft, snelt zich naar een woning die compleet met de grond gelijk is gemaakt.
Maar de Marokkaanse lokale politie houdt ze tegen. „Niemand mag hier doorheen. Dat zijn orders van bovenaf”, zegt één van de agenten, gekleed in het groen. Er ontstaat chaos, want familieleden kregen een beetje hoop bij het zien van de Spanjaarden. „De Marokkanen laten ons stikken hier”, fluistert een jongeman die om privacyredenen zijn naam niet vermeld wil zien.
Niemand die ons wil helpen, niemand die ons te woord wil staan
Mohsin al Kiyali inwoner Moulay Brahim
„Mijn moeder ligt hier al sinds vrijdagavond”, huilt de 38-jarige Mohsin al Kiyali, gekleed in een grijs trainingspak. Hij was op het moment van de aardbeving niet thuis. „Niemand die ons wil helpen. Niemand die ons te woord wil staan. Ik ben machteloos en word helemaal gek. En nu willen ze de Spanjaarden er niet doorheen laten. Onze eigen mensen laten ons voor dood achter en het kan ze niets schelen”, zegt hij terwijl hij zijn tranen wegveegt.
Lees ook: Marrakech brengt de nacht op straat door: ‘Ik durf nooit meer thuis te slapen’
Meeste hulp geweigerd
Een man gekleed in het wit en een beige korte broek begeleidt de Spanjaarden en raakt gefrustreerd wanneer de Marokkaanse autoriteiten vasthouden aan het besluit om niemand door te laten. Hij besluit het puin op te rennen en schreeuwt de boel bij elkaar. „De Spanjaarden zijn hier”, roept hij. „Ze hebben honden mee. Laat ons er verdomme door. Er liggen hier mensen.”
Dan grijpt Antonio Nogales, het hoofd van het reddingsteam, in. „Wij gaan met twee reddingswerkers alleen kijken. Daarna kijken we wat verder met de Marokkaanse autoriteiten wat de bedoeling is.”
Marokko heeft tot nu toe de meeste hulp geweigerd, behalve van Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Israël, Tunesië, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar. Opmerkelijk genoeg is zelfs Frankrijk is niet welkom. Waarom de Spanjaarden worden tegengewerkt, is vooralsnog niet duidelijk. Ook ngo’s, waar veel inwoners vooral op aangewezen zijn, ondervinden moeilijkheden bij het verspreiden van hulpgoederen.
Niemand neemt op
Volgens Al Kiyali liggen naast zijn moeder nog drie andere vrouwen en een man met zijn kinderen onder het puin. „Ik probeer haar al sinds de aardbeving te bellen. De telefoon gaat over, maar niemand neemt op”, hij pauzeert en barst dan in tranen uit. „Ik heb alleen mijn moeder. Verder heb ik niemand meer hier. God help mij.” Nogales neemt Al Kiyali mee richting het puin waar zijn moeder onder ligt. Hij moet hem aanwijzen waar ze ongeveer ligt, zodat de reddingswerkers kunnen kijken of ze haar eronder vandaan kunnen halen. De drie mannen verdwijnen uit het zicht.
In mijn buurt alleen al zijn meer dan 35 mensen gestorven
Bouaziz Abbasi inwoner Moulay Brahim
Volg de laatste ontwikkelen over de aardbeving in Marokko inons blog
Het epicentrum van de aardbeving, waarbij meer dan 2.100 mensen zijn omgekomen, lag in het bergachtige gebied ten zuidwesten van Marrakech. Hoe zuidelijker je er rijdt, hoe groter de ravage. Op de weg kamperen families langs de weg in tenten. Lakens worden aan bomen geknoopt om voor schaduw te zorgen. Brokstukken die van een berg zijn gerold, versperren de weg naar de dorpjes waar de meeste slachtoffers zijn gevallen. Graafmachines en schuifwagens proberen de weg vrij te maken. Hulpdiensten rijden af en aan, maar vrachtwagens met hulpgoederen zijn nergens te bekennen.
Huizen van buren weggevaagd
In Moulay Brahim zit de 85-jarige imam Bouaziz Abbasi in de deuropening van zijn huis op een plastic krukje en staart naar de ravage om hem heen. De huizen van de buren zijn weggevaagd, alleen zijn huis staat nog overeind. „Alles is weg, maar ben ik verbaasd? Nee, de overheid is corrupt. Je drukt mensen wat geld in hun hand en je krijgt een bouwvergunning en hoeft je verder niet aan veiligheidsregels te houden.”
Abbasi, gekleed in een lichtblauwe abaya over een rode coltrui, schuifelt moeizaam richting de trap die naar het dakterras leidt. „Kijk, dat stenen dak van de buren werd ondersteund door houten balken. De fundering was slecht. En dit huis is pas een maand oud”, mompelt hij. „In mijn buurt alleen al zijn meer dan 35 mensen gestorven. En de regering? Die is alleen maar bezig met mooie propagandaplaatjes uit te zenden op televisie. Wie naar de tv kijkt, denkt dat we heel goed geholpen worden, maar ik heb geen enkele hulp gehad”, vertelt hij boos. „Mijn medicijnen zijn bijna op en ik heb nauwelijks te eten meer, maar ik heb geen voedselpakket gezien.”
Het Spaanse reddingsteam van Nogales komt terug met slecht nieuws. De moeder van Mohsin al Kayali leeft niet meer. Toestemming om haar lijk uit het puin te halen, willen de Marokkanen niet geven, dus vertrekt het team na uren wachten richting het volgende dorp. Mohsin blijft alleen achter, in tranen. „Ik wil dood. Ik wil naar mijn moeder.”